Hummen als geheime muzikale superkracht
Sommige kinderen doen het vanzelf: zachtjes mee-hummen terwijl ze piano spelen. Anderen vinden het juist lastig om een melodie te volgen, zeker als ze “na-na-na” moeten zingen. Vaak gaan ze dan wel proberen om mee te zingen op de tekst, maar intoneren niet meer precies. Hummen blijkt verrassend effectief. Het vraagt geen woorden, geen nadenken over tekst, alleen toon. Daardoor lukt het kinderen vaak beter om écht op de juiste hoogte mee te gaan. Het is bijna alsof je stem zich vanzelf naar de piano voegt.
Als oefening is het goud waard: je verbindt gehoor, stem en vingers. Je hoort direct of je toon klopt, en je leert een melodie innerlijk zingen. We noemen de gehoortraining ook wel solfège en het is een belangrijk onderdeel van leren pianospelen. Het opent de deuren voor improvisatie en uit het hoofd spelen. De groten onder de pianisten deden het ook, wij denken natuurlijk aan de beroemde Bach vertolkingen van Glenn Gould en bijvoorbeeld de grote jazz pianist Erroll Garner humde soms mee, alsmede vele anderen.
Van hummen naar zingen
Begin dus eerst eens met hummen. Dat durven kinderen vaak ook wel, terwijl zingen voor velen toch een drempeltje is. Alhoewel, soms moet je in die angstgevoelens van kinderen ook niet teveel meegaan als muziekdocent. Als jij het belangrijk vindt dat kinderen een stukje zingen doen ze dat uiteindelijk wel, als je het positief brengt. Of je vraagt het ze eerst zelf te oefenen en de volgende week te laten zien aan jou. Zo krijg ik bijna alle kinderen met een klein beetje dwang (!) uiteindelijk wel aan het zingen. Als ze het echt niet willen dan proberen we het over een paar weken nog eens.
Hummen is dan een ideale tussenstap naar echt zingen met een mooie volle stem. Als een kind eenmaal de toonhoogte goed kan hummen, is het leuk om de stap naar “na-na-na” te maken. Laat ze daarna zelf beoordelen: was het zuiver of zat er een valse noot tussen? Dat moment van herkennen is waar het om gaat. En belangrijk: als het vals is, is dat helemaal niet erg. Het is juist een kans om opnieuw te proberen. Vaak doen ze het deels al goed, benoem dat: hier zat je goed, maar toen ging je niet de hoogte in, terwijl dat wel moest (bijvoorbeeld!). Zorg ook dat je zelf als docent heel scherp kan herkennen wanneer een aantal noten juist was en wanneer het kind ernaast zat.
Je moet het natuurlijk als professionele docent ook zuiver voor kunnen doen, maar ik ben van mening dat dit niet is waardoor het kind het uiteindelijk zelf zal leren. Dat komt uitsluitend door zelf doen, regelmatige oefening en herkenning waar het precies goed (en fout) gaat. Een speelse variatie is om dezelfde melodie in een andere toonsoort te spelen. Soms lukt het dan ineens in één keer goed, alsof de stem even loskomt van een verkeerde gewoonte. Ik heb liever dat ik met een trucje voor mekaar krijg dat de leerling het ineens op de juiste toon zingt, dan dat de leerling het fout zingt, ik het goed voordoe en de leerling het daarna nog steeds niet kan.
Waargebeurde anekdote
Kinderen die onzeker zijn over hun stem durven vaak wél te hummen. Het voelt speelser, minder blootgesteld. Tegelijk is het muzikaal: geen woorden om op te struikelen, alleen toonhoogte. Een kleine anekdote. Ik had kort geleden een klein meisje dat spontaan alles hummend meespeelde. Ze deed dat uit zichzelf, zonder dat ik er om gevraagd had. Dat werkte verbluffend goed. Andere, oudere leerlingen worstelden juist met “na-na-na” op de juiste toon, terwijl zij met hummen direct de melodie volledig zuiver ten gehore bracht.